Zoektocht in de Haarlemmer Hout
Het is donker op straat. We luisteren in de auto naar de zachte stem van een mevrouw op de tomtom. Ze wijst ons de weg door de voor ons zo onbekende straten van Haarlem, waar we deze dag hebben doorgebracht. Maar dan valt de stem opeens helemaal weg. Lantaarns schijnen geelachtig licht op het donkere plaveisel. Onze ogen spieden naar straatnamen, maar vinden geen zichtbare aanwijzingen. Een gevoel van onbehagen overvalt ons. Rijden we nog wel in de goede richting? Waar moeten we afslaan? Kunnen we hier ergens even de auto neerzetten? Dan zien we bij een zijstraat wat ruimte om te parkeren en de zachte stem weer op te sporen, zodat we onze weg kunnen vervolgen om uiteindelijk de plek te vinden, waar we vannacht zullen slapen. We rijden in de buurt van de Haarlemmer Hout, het oudste stadsbos van Nederland. Hier staan smalle, karakteristieke huizen, drie- en soms vierhoog in straten die allemaal op elkaar lijken.
Als we weer wegrijden voelen we een zware klap tegen de onderkant van de auto, maar we kunnen geen oorzaak, noch gevolgen ontdekken in deze donkere buurt. Als we na lang zoeken de juiste straat hebben gevonden, proberen we een parkeerplek te vinden. Tegen de stoepranden van de huizen uit het begin van de vorige eeuw, staan auto’s dicht tegen elkaar geparkeerd. We vinden een plek, maar als we uitstappen en de tas met spullen voor de nacht pakken, komt het ons hier niet zo bekend voor, al hebben we toch, toen het nog licht was, hier ergens de sleutel opgehaald van de serredeur.
We wachten, tot een jonge vrouw op de hoek van straat ook een plekje voor haar auto heeft gevonden. Ze kent de straat, maar het nummer van het huis dat we zoeken is helemaal aan het andere uiteinde van de straat. Ze wandelt met ons mee, langs tuintjes met metalen hekjes er voor, kennelijk is ze bezorgd voor deze twee oude, grijsharige mensen in een vreemde stad. Ze wacht tot ik over een bochtig tuinpad bij de serredeur ben aangekomen, waar ik de sleutel in de onbekende deur kan steken en wenst ons dan een goede nacht.
Een onbekend bed, een vreemde badkamer, een spannende ervaring. Het is stil in het grote huis. We maken ons op kousenvoeten lopend, op voor een nacht in dit hoge vertrek. Er hangen onbekende aquarellen aan de muren, lampen uit grootmoeders tijd, hoge houten deuren met sierlijke kozijnen geven toegang tot andere vertrekken, zoals de gang en de badkamer. We kruipen onder zachte dekbedden en vallen in een droomrijke slaap.
Na een heerlijk uitgebreid ontbijt gaan we op weg naar een volgend adres in deze langgerekte stad. De tomtom brengt ons naar Haarlem-Noord, waar we een oude vriend zullen ontmoeten. We lopen langs de auto en ontdekken dan, dat de, een beetje ongelukkig gekozen plek om te stoppen gisteravond, toch gevolgen heeft. Kennelijk zijn we in donker van een hoge stoep af gereden en heeft het rechter achterspatbord dat niet helemaal zonder schade overleefd.
Zou dat nu allemaal met ouder worden te maken hebben? Slecht zien in donker, minder goed manoeuvreren op onbekend terrein en de straten niet herkennen? Het zij zo. We besluiten, dat we toch nog plannen willen blijven maken. Niet achter de geraniums willen gaan zitten, zolang het nog kan. De spanning van het avontuur gaat het winnen. Het houdt ons jong van geest.