Versleten
Ze zien er niet uit, mijn oude klompen, maar ik kan er maar geen afstand van doen. Ik heb ze aan als ik in de tuin aan het werk ben. Je kunt het zien aan de totaal versleten neuzen. Ze lopen ook niet lekker meer, omdat ze te wijd zijn en ik er al lopende bijna uit slof. Jarenlang heb ik gezocht naar een nieuw exemplaar om deze klompen te vervangen, maar de maat is echt een probleem. Ik ben te klein en schoenmaat 35,5 is moeilijk te vinden. Daarom ben ik erg gehecht aan dit oude stelletje.
Als ik bij een blik op die klompen een weemoedige bui krijg, komen herinneringen aan vroeger naar boven. Toen ik vlak na de oorlog voor het eerst naar school ging, liep ik ook op klompjes. We hadden geen schoenen. Aan leer was in die tijd moeilijk te komen. In de gang van de school stonden klompenbakken, waar iedere leerling een eigen nummer had voor zijn of haar klompen. Als je die veilig in een vakje had opgeborgen ging je verder op leren klompsokken naar je lokaal. Mijn leren sokken werden gemaakt van oude leren tassen van mijn tantes. Uit het dagboek van mijn vader las in onlangs, dat ik in een overmoedige bui veel klompen in die gang op andere plaatsen heb gezet. Heerlijk, denk ik nu, wat impulsief. Iedereen aan het zoeken zetten. Zomaar lekker doen waar je zin in hebt. Zou ik dat nu ook nog doen? Soms zou ik dat willen.
Bij het zoeken op internet vond ik enkele maanden geleden een advertentie voor verpleegstersklompen. Dat was precies wat ik nodig had. Klompen in alle maten en zelfs maat 36 was voorhanden. In allerlei kleuren. Weer overmoedig heb ik toen een paar gekocht, die wel wat al te vrolijk ogen. Ik vraag me nu af of die wel geschikt zijn voor gebruik in de tuin. Ze passen in elk geval uitstekend en met sokken aan zitten ze erg lekker. Ik heb ze even naast elkaar gezet voor de foto. De oude en de nieuwe. Dus, denk ik, als ik binnenkort weer mijn tuinschepje ter hand neem, de hark, de schoffel of de snoeischaar, dan doe ik mijn rood gestipte klompen toch maar aan. Maar ik zie mezelf als vijfentachtig jarige niet op straat lopen met die dingen aan mijn voeten.
Ik geef toe, soms ben ik een beetje baldadig. Zoals ik vroeger in de schoolgang kattenkwaad uithaalde, zo zie ik ook deze aankoop van rode klompen. Soms hou ik zo van een beetje stout zijn, al kun je daar als oudere natuurlijk niet overal mee te koop lopen. Er zijn mensen die deze eigenschap van mij kennen en die ook apprecieëren. In de loop der jaren leerde ik omgaan met die eigenschap en weet hem af te remmen, maar heel af en toe ontkom ik er niet aan. Dan steekt hij de kop op en kun je van mij een onverwachte daad verwachten. Dat geeft mijn leven soms een gouden stippel randje.