facebook

Samenspel in de tuin

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is 20240602_141329-150x150.jpg

De zware kleigrond in de voortuin droogt langzaam op. Ik lig met mijn knieën op een matje, om mijn oude spijkerbroek nog een beetje te beschermen tegen meestal onvermijdelijke moddervlekken. Vandaag heb ik alle moed bij elkaar geraapt en ben aan de grote tuin klus begonnen. Na het zeer regenrijke voorjaar hebben veel ongewenste groensoorten zich lekker tussen de struiken en planten genesteld en tieren weelderig voort. Ik ga ze te lijf met een snoeimes, een schepje en een hark. Een wilde roos met prachtig witte bloemen mag de kardinaalsmuts nog even blijven opsieren, sommige andere lange uitschieters snoei ik weg.

Terwijl ik daarna met mijn handige schepje in de aarde wroet voor het lage groen, krijg ik gezelschap van een merel. Met zijn kraaloogjes volgt hij iedere beweging van mijn schep en samen ontdekken we hoe rijk de aarde in onze tuin gevuld is met allerlei wormen. Hij pikt ze eerst schichtig op en ik zie hoe hij een lang dun exemplaar met veel moeite in zijn gele snavel wurmt. Met elke nieuwe ontdekking van zo’n wormpje wipt hij steeds dichterbij mijn handen. Hij lijkt zelfs een beetje roekeloos te worden, als hij mijn handen bijna aanraakt. De zorg voor het kroost in de klimop is groot. Ik weet het, hij wil niet zelf alles opeten, maar straks met een snavel vol naar het nest vliegen. Daar in de achtertuin is een kunstig nest gebouwd door vader en moeder merel. Ze vliegen om beurten deze week het nest in en uit, want na een broedperiode zijn er nu jonge vogeltjes in dat nest.

Het is een wonderlijk bouwwerkje, dat helemaal schuil gaat achter de bladeren van de klimop. De buitenkant is gevormd door kleine stevige takjes, met nauwkeurige precisie door elkaar geweven tot een stevig fundament. Met natte aarde en vochtig mos uit de vijver is alles daarna aan elkaar geplakt. De binnenkant van het nest lijkt een rond kommetje, gevuld met zacht materiaal, zoals mos en heel dunne bloemblaadjes. Toen het nestje helemaal klaar was, heeft moeder merel daar met veel zorg haar tere eieren in gelegd. Om beurten hebben ze er wekenlang op gepast en nu zijn er kleine vogeltjes, die gevoed moeten worden. Ook dat kost veel extra energie en ook waakzaamheid, want er liggen constant katten en roofvogels op de loer. Als de merels veel lawaai maken weet ik, dat er onraad is. Dan probeer ik katten weg te jagen, of een felle aanval van een ekster te onderbreken. Straks zullen de jongen kunnen vliegen en hun eigen weg gaan op zoek naar wijde verten.

Ik zit vandaag achter mijn toetsenbord en probeer een vergelijking te maken met het werk van de vogels aan de andere kant van het raam in de tuin. Ik beweeg mijn handen over de toetsen en van al die kleine lettertjes weef ik woorden en ik plak die voorzichtig en met grote zorg als zinnen aan elkaar. Ik schrijf een verhaal en daarbij let ik ook op de vorm die het moet krijgen. Mooi rond moet het zijn, zoals de ronding in het vogelnest. Het begin en eind moet bij elkaar aansluiten. In het binnenste van de tekst leg ik voorzichtig mijn gevoelens en emoties neer. Ik moet soms broeden op de tekst, om tot een goed resultaat te komen. Dat duurt even, maar dan is het verhaal opeens klaar.

Maar dan is er de zorg voor later. Hoe bewaar ik het verhaal? Wat doe ik er mee? Ik wil natuurlijk dat het niet in het nest blijft liggen. Het moet gaan vliegen, de wijde wereld in. Ik wil mensen blij maken met mijn woorden. Soms heb ik tijdens het schrijven het gewaagd om in de grote internettuin op zoek te gaan naar informatie die ik kan gebruiken. Met een snavelvol bruikbare gegevens ben ik af en toe in mijn kamer gaan zitten werken. Maar straks plaats ik het verhaal op internet. Dan laat ik het los, zodat het zijn eigen weg kan gaan. De wereld in, op zoek naar lezers van verhalen.



Reacties zijn gesloten.