rimpels en plooien
“Doe je broek maar uit,” zegt hij. Met een gevoel van gêne maak ik de zwarte knoop los. “Sokken mag je aanhouden”, vervolgt hij. Langzaam zakt mijn broek over mijn knieën en op dat moment denk ik aan dat moment vanmorgen voor de grote spiegel in mijn slaapkamer. Ik zag de vele overdwarse rimpels die de laatste tijd bij mijn nog steeds wel soepele knieën zijn gaan horen. De jonge man let er niet op. Hij is al bezig met de vorm van het onderzoek, waaraan hij mij zal gaan onderwerpen. Daar sta ik dan in mijn ondergoed en in combinatie met de zwarte sokken vind ik dat echt geen gezicht. Ik voel me ongemakkelijk. Zou zo’n man dat wel beseffen?
Keurig legt hij ondertussen de, door mij in opdracht meegebrachte, handdoeken op de onderzoekstafel. Op mijn buik liggend geef ik me over aan het ritueel van masserende handen, die de pijnlijke spieren in mijn onderrug kneden. Vandaag heb ik er alles voor over om weer lekker te kunnen lopen zonder pijn. Een soort pijn, die ik niet kan verklaren, maar die me de afgelopen weken behoorlijk dwars zit en me in mijn bewegingen beperkt. Ik begin me te ontspannen en vergeet helemaal in wat voor houdingen ik hier moet liggen, met bovendien zo zichtbaar die oude bovenbenen van mij, waaromheen de huid niet meer zo strak spant en bilspieren die wat uitgezakt lijken. Na een kwartier mag ik alles weer bedekken met mijn trouwe, zwarte winterbroek en komt het normale gevoel van eigenwaarde weer terug.
Terwijl ik naar huis terugloop, denk ik na over ouder worden. Bij iedere stap probeer ik mijn heupen in een keurige horizontale stand te houden, zodat er geen pijn voelbaar is. Ik besef opeens, dat een lichaam, dat al meer dan tachtig jaar in gebruik is, niet ontkomt aan een zekere vorm van slijtage. Ik weet, dat het niet te voorkomen is dat er rimpels ontstaan en plooien en dat dat ook heel logisch is. Misschien moet ik wennen aan het idee, dat het mij ook overkomt, net als die vele anderen van mijn leeftijd. Niet eerder stond ik zo voor de spiegel naar mijn benen en knieën te kijken als deze ochtend.
De grote spiegel herinnert me tegelijkertijd aan een prachtig muziekstuk van de Estse componist Arvo Part met de naam “Spiegel im Spiegel”. Hij componeerde het in 1978, voor mij is dat een bijzonder jaar omdat ik toen met mijn huidige man trouwde en daarmee aan een soort van tweede leven begon. De titel van de muziek verwijst naar het oneindige beeld dat ontstaat als je kijkt in twee tegenover elkaar opgestelde spiegels. Als ik luister naar de prachtige muziek van cello en piano is het alsof ik wordt opgenomen in die oneindigheid, alsof ik langzaam uit dit “tweede” leven wegzweef naar een volgend leven dat ik nog niet ken, maar wat een omgeving vormt, die me inspireert en boeit. Misschien schreef ik daarom wel de titel “Spiegel im Spiegel” met grote letters op mijn agenda van vorig jaar. Omdat het zo meditatief is en mij een spirituele ervaring brengt.
In de ronding van onze trap naar de bovenverdieping hangt een portret dat ik van mijn oude moeder schilderde. Ze was toen bijna negentig jaar. Met veel liefde heb ik de vele rimpels geschilderd in haar gezicht. Ze zijn me dierbaar. Ik weet ook, hoe op haar handen plooien en rimpels zich vermenigvuldigden gedurende de laatste jaren van haar leven. Hoe de aderen blauw zichtbaar waren net als bij mij nu. Rimpels boeien me niet alleen bij mijn moeders portret, maar ook bij die van mijn vader en de andere oude mensen die ik schilderde, omdat rimpels een verhaal vertellen, een verhaal over liefde en verlies, over trouw en teleurstelling, over doorzetten en afwachten, over vasthouden en loslaten, over ontspanning en inspiratie. In iedere rimpel zit een aspect van het leven verborgen. Misschien komt er een moment, waarop mijn rimpels het verhaal van mijn leven aan anderen vertellen en heel misschien gaat iemand daar wel van houden.