facebook

Muizenjacht

Achter het gordijn in de hoek van de kamer liggen kleine zwarte korreltjes. We herkennen ze meteen en weten dat er ergens in huis een muis aanwezig is. Omdat de keuteltjes dicht bij elkaar liggen kijken we automatisch omhoog naar het gaatje in het plafond waar de verwarmingsbuizen doorheen lopen. Daar ligt dus de oorsprong van het zwarte ongemak, de kruipruimte onder het schuine pannendak. Er moet daar toch een klein gaatje niet ontdekt zijn, waar veldmuisjes naar binnen zijn gekomen.

Omdat zondag de familie bijeenkomt voor een verjaardagsvisite, neem ik contact op met de kleinkinderen. Geen probleem oma. Wij kruipen wel even door het luikje. In de keuken staat inmiddels een bus met muizenkorrels, die ik uit de garage heb opgevist, maar als de familie binnenkomt wordt die meteen onderwerp van gesprek. “Dat doe je toch niet, die korrels daar strooien en als de muis dan door een kat wordt opgegeten, gaat die poes ook dood. Zo zielig”. Op een stoeltje in de kamer zie ik een familielid op haar telefoontje druk bezig met internet. “Zo’n kat gaat echt niet direkt dood hoor”, is haar commentaar daarna . “Die wordt alleen een beetje ziek”. Maar we trekken toch in de loop van de middag zonder bus met die korrels in ganzenpas de trap op naar mijn slaapkamer. Terwijl ik kleding uit de kast trek om het luikje zichtbaar te maken, nestelen drie kleindochters zich gezellig op de rand van het bed. Kleinzoon manouvreert, op zijn buik liggend in de kledingkast met een schoevendraaier om het luik te openen. De meisjes turen over zijn rug heen in de donkere opening. “Heeft oma ook een zaklamp? “ Die heb ik paraat, maar het licht is volgens de jeugd veel te zwak en dan verschijnt er een aantal telefoontjes met een felle lichtstraal. Zo, licht in de duisternis.

“Een spin”, roept de kleinzoon. De meisjes duiken verschrikt achteruit, maar een dappere schoondochter wil hem wel even pakken. Het raam moet alvast ver open, zodat de spin naar buiten gegooid kan worden. “Het zijn er twee”, roept ze met haar hoofd door het luikje. “Dat is de schaduw”, roept een ander. Ze grijpt echter mis en dan volgt een discussie over het vervolg. Dochter kruipt behendig naar binnen door het luik en constateert, dat er hier in de kruipruimte ook muizenkeuteltjes liggen. Maar waar is de muis? Ze wil wel verder op zoek, maar dan moet eerst de stofzuiger komen om de spin daarmee te verwijderen, want het is een groot exemplaar. Op de bedrand buigen drie jonge vrouwen zich steeds verder in de richting van het interessante gebeuren bij het luikje.

“Als we het luikje in de kamer hiernaast ook open maken kunnen we van twee kanten licht laten schijnen in de ruimte”, meent dochter. Het gezelschap verplaatst zich nu naar de naastgelegen kamer en daar volgt het ritueel met de schroevendraaiers, die soms gewoon en soms ook met een kruiskop moeten zijn. Kleinzoon laat het vervolgens weer aan zijn moeder over om door het smalle luikje te kruipen. Ze is handig en meent daar in de uiterste hoekjes van de ruimte kleine openingen te ontdekken, die ze met plastic en stenen uit de tuin wil dichten. Het is inmiddels donker buiten, maar ik weet de geschikte stenen wel te liggen en samen met kleindochter dragen we de gevraagde attributen vanuit de tuin naar boven. Nu van twee kanten een lichtstraal in de ruimte schijnt sturen de kinderen hun labrador achter de slaapkamers langs door de kruipruimte. Ik opper dan, dat een hond geen muizen pakt, maar de hilariteit is groot als hij met zijn zwarte lichaam van links naar rechts door de smalle ruimte draaft. Natuurlijk vindt hij niets en ruikt kennelijk ook niets ongewoons. De luikjes gaan weer dicht en ik hang de kleren weer terug op hun  plaats in de kast. We voegen ons weer bij de mannen die beneden zijn gebleven en vieren daarna het feit, dat we weer een jaartje ouder zijn geworden.

Het is een dag later als er in de keuken een vreemde, vieze geur uit het aanrechtkastje komt. Al een paar dagen meende ik dat te ruiken, maar de drukte van de verjaardag belette me om hier veel aandacht aan te besteden. Rigoureus haal ik beide plankjes leeg. Op de keukenvloer verdringen zich nu de zeepflessen voor de was, de afwas, de vloer en het toilet. Ik verwonder me over de hoeveelheid die in dat kastje past. Maar als ik de afwasbakjes naar voren trek, zie ik hem pas liggen. Een dood muisje. Is het een veldmuisje of een spitsmuis? Ik maak een foto en knijp mijn neus dicht bij de geur die dat beestje verspreidt. Met een flinke scheut schoonmaakmiddel is de stank echter snel verdwenen. De vraag blijft me echter bezighouden, of er, behalve dit verdwaalde exemplaar, nog meer van die muisjes in mijn huis ronddwalen. Voorlopig heb ik het wel even gehad met die knaagdiertjes.



Reacties zijn gesloten.