facebook

mijn huis

 

Vandaag fietste ik langs het huis van mijn jeugd. Het huis , waarin ik zo lang woonde. In de hoek van de tuin stond  nog een lantaarnpaal, al was het niet meer dezelfde. Ik ken de kamers en de gangen. De zolder en en de keldertrap.  Ik herinner me de sfeer die er heerste, voor het grootste deel bepaald door twee tegenstrijdigheden: een vertrouwde veiligheid en daarnaast spanning en drukte  vanwege alles wat er gebeurde met een bedrijf aan huis. De verre reizen die we maakten, onze eerste auto , de enige in de straat. Ik woonde er met mijn broer, mijn zus en mijn ouders. Twee tegenpolen waren het, mijn moeder en mijn vader. Ze gaven mij allebei iets mee van henzelf.

Ik loop in gedachten weer achter de rolstoel,  waarin mijn dan al zeer oude moeder zit.   Sinds we binnen de muren van het grote ziekenhuis zijn ligt haar nette hoedje op haar smalle knieën , waar een gerimpelde hand het om en om draait. Aan het  handvat van de rolstoel hangt een tas met spullen voor de nacht. Ze begrijpt niet wat er gaat gebeuren, kan het ook niet meer bevatten, maar onze aanwezigheid stelt haar gerust. Vanwege alle onbekende ervaringen slaat de vermoeidheid echter snel toe. Eenmaal in het ziekenhuisbed , zittend in haar roze nachtjapon, wachtend op de arts, vallen haar diepliggende ogen toe. Dat beeld ontroert me diep. Ik gris een pen uit mijn handtas en vind in mijn agenda een  lege bladzijde.  Daar schets ik het mij zo vertrouwde gezicht. De diepe rimpels, de verticale lijnen, de zachte rondingen.

Eenmaal thuis werk ik de schets uit op zacht tekenpapier. Daar komt langzaam mijn moeder te voorschijn in zwart en grijstinten. Terwijl het portret langzaam vorm krijgt, voel ik ook de verwantschap daarmee.  De lichte tinten van haar kleding, de zachte lijnen van haar gerimpelde huid. Geen grote tegenstrijdigheden in kleur, geen worsteling meer met het verleden. Geen felle streken en geen krachtige lijnen, maar zachtheid spreekt er uit. Mijn moeder, die gedurende het grootste deel van mijn leven figuurlijk mijn huis is geweest, waarin ik woonde en waaruit ik wilde ontsnappen, mijn sterke moeder, mijn voorbeeld, mijn moeder van toen.  Ik heb met haar sterke karakter geworsteld, ze was de spiegel waarin ik moest kijken, ze was de sterke persoonlijkheid van wie ik me los moest maken.  Dat gevecht is gestreden. Ik ben nu zelf een huis, een andere woning, waaruit mijn kinderen zich hebben losgemaakt. Een huis, waaraan zij hoop ik met liefde terugdenken.



Reacties zijn gesloten.