Meebuigen met de wind
Dikke waterdruppels glijden als kleine riviertjes langs het raam van mijn atelier naar beneden. Ze rollen verder over de grijze dakpannen naar de goot, die bijna overstroomt. Op straat maken de bomen een diepe buiging, om daarna weer op te veren en de ceremonie te herhalen. Steeds dieper buigen de bomen hun stam uit eerbied voor de kracht van de storm. Ze hebben hun wortels stevig verankerd in de bodem, om stormen als deze te kunnen weerstaan. De grote, statige jeneverbes in de tuin wiegt en danst mee op het tempo dat de wind aangeeft, alsof hij in een sierlijke danszaal deelneemt aan een magisch ballet, gehuld in een groene jurk met duizenden gele bloemetjes, het stuifmeel dat al zichtbaar is en dat hij straks in het voorjaar om zich heen verspreidt. De bomen trekken zich niets aan van al dat water en die grijze luchten, die mij soms zo somber stemmen. Het lijkt wel, of ze zelfs meer tot leven komen en hun takken als onder een douche laten schoonwassen en als je goed luistert hoor je ze zingen. Af en toe raken ze elkaar met hun brede, nog kale kruinen even vluchtig aan, alsof ze met elkaar iets willen delen van een groot geheim.
De mensen blijven vandaag binnen en de enkeling die zich buiten waagt heeft zich diep in zijn jas gestoken en tornt met gebogen lichaam tegen de storm en regen in of laat zich meewaaien voor de wind uit. Ciara is in aantocht, de eerste zware storm die hier een naam heeft gekregen. Ze doet haar naam eer aan en probeert iedere eerdere storm te overtreffen in kracht. Ze doet me herinneren aan krachtige vrouwen die hun eigen weg gaan, recht op hun doel af. Daar heb ik wel respect voor, maar ook voor deze storm. In het land is een code Oranje aangekondigd. Oppassen dus. Wat zou ik graag veel jonger zijn en in de wind lopen en meegevoerd worden op de kracht van Ciara, de stormwind in mijn haren voelen in een warme , waterdichte jas die me tegen de regen beschermt. Maar ouderen kunnen beter binnen blijven, is het advies.
Hoewel de storm al werd aangekondigd, hebben we gisteren nog in de voortuin gewerkt. De grotere struiken, zoals kardinaalsmuts en Japanse esdoorn moesten gesnoeid worden en de wilde roos, die zich tussen de takken daarvan had verscholen kon ook wel een stukje ingekort. Dat betekende al met al een grote stapel takken om op te ruimen. We knipten met veel geduld de soms weerbarstige takken klein, zodat ze in de container pasten. We moesten stampen en aandrukken en toen de eerste regendruppels vielen, die het veranderende weer al aankondigden, waren we nog niet helemaal klaar. In de achtertuin ruimden we nog wat losse spullen op. Het voederhuisje voor de vogels kreeg een meer beschutte plek; de vreemde siervogel, die altijd op zijn snavel valt als het hard waait en nu dus een scheve bek heeft, mag vandaag achter een conifeer staan en de tuintafel schoven we tegen de keukenmuur.
Wachtend op het hoogtepunt van de storm, denk ik aan de overeenkomst tussen bomen en mensen. Ik heb in mijn leven zware stormen doorstaan. Ik heb meegebogen tijdens de moeilijke gebeurtenissen en me weer opgericht. Mijn tranen heb ik door de regen laten wegwassen en zachtjes heb ik ook gezongen, omdat het leven zo mooi is. Nu ik ouder ben zijn mijn wortels stevig verankerd , maar sommige takken zitten een beetje los; niet alles werkt nog perfect zoals vroeger, misschien moet ik die problemen ook maar door de wind laten meenemen, of kleiner knippen om het op te ruimen, zodat het dragen lichter wordt. Misschien moet ik af en toe ook schuilen en me even terugtrekken als het leven te zwaar is en heel misschien doet iemand anders dat voor mij als ik dat zelf niet meer kan, zodat ik niet beschadigd raak, zoals de vreemde vogel in de tuin. Is dat het geheim van de bomen?