facebook

Langs de vloedlijn

Langs het strand  loop ik. Heerlijk uitwaaiend tussen land en zee, op de vloedlijn. Dit smalle stukje stevig, nat zand, intrigeert me altijd maar weer. Terwijl de witte schuimkraagjes van de golven mooi meanderen langs mijn voeten, trippelt een strandlopertje op korte kwieke pootjes, bijna dansend op de rand van droog en nat, pikkend naar voedsel dat de golven aandragen, heen en terug kerend, heen en terug.

Als het ritme van het leven

Er is een bepaald ritme zichtbaar, voelbaar en hoorbaar in de deining van de golven, op en neer, in de beweging van de vogeltjes, vooruit en achteruit, in eb en vloed, in mijn ademhaling, in de voeten die lopen over het zand. Ook het ritme van windvlagen en het buigen en weer opkomen van het helmgras is als het ritme van het leven. Ik bemerk al gaande, dat mijn voetafdrukken slechts kort zichtbaar zijn. Het natte zand herstelt zich snel en als ik achterom kijk is het net of ik er niet gelopen heb, er niet geweest ben. Mijn spoor is uitgewist voor ik dat besef.

Aan het begin van een nieuw jaar staan we ook op een grens. Het is de scheiding tussen wat al geweest is en wat nog onbekend is, de toekomst.  Velen willen op zo’n moment aan iets nieuws beginnen;  we gaan plannen maken en hebben voornemens om het in elk geval beter te doen dan het vorige jaar. We willen opruimen, afslanken, een cursus beginnen en nu eindelijk de penselen eens oppakken,  dat boek gaan lezen, stoppen met roken, of een andere baan zoeken. We willen graag uitwissen wat er niet zo goed was, wat ons pijn deed en verdriet, zoals de zee de voetafdrukken wist.

Nu ik tachtig jaar ben geworden geldt voor mij nog een ander aspect van twee werelden. Ik ben over de grens gestapt van de herfst naar de winterperiode van mijn leven. Deze tijd is anders dan de herfst.  Minder spectaculair denk ik, al kent een winter ook mooie momenten, maar de tachtig passeren is wel even wennen.  Terwijl ik op deze koude middag het strand achter me laat en het duin opklim naar de bewoonde wereld, denk ik aan de toekomst.  Voor mij  betekent die eerder afstand nemen van veel dingen en achter me laten wat niet terug komt, dan grootse plannen maken, maar het opent tegelijkertijd ook weer andere  perspectieven. 

Voordat mijn leven voorbij is en alles is uitgewist, wil ik nog graag de mooie en interessante dingen doen, die binnen  mijn bereik liggen. Ik ontmoet soms op onverwachte momenten mensen, die mij met hun woorden diep kunnen raken en anderen die door hun daden iets toevoegen aan mijn geluk.  Misschien verdwijnen mijn voetstappen , maar blijven de woorden die ik schreef nog een poosje bestaan op papier en in harten van mensen.  Ik kan nog plannen maken , kan schrijven, schilderen en liefhebben. Zo kan ik er misschien nog een poosje zijn,  zachtjes meewiegend op het ritme van het leven.



Reacties zijn gesloten.