facebook

Kerven

Zomaar opeens loop ik er bijna tegenaan. In deze laan staan veel bomen zoals deze, maar mijn oog valt op de letters, die er jaren geleden in gekerfd zijn. Ik was elf jaar en woonde een half jaar op een boerderij in Oudemirdum. Met een vriendinnetje uit de buurt plukte ik bramen in de struiken tussen de weilanden, ging ik zwemmen in het IJsselmeer en dwaalde samen met haar uren lang door de bossen. We keken onze ogen uit in houten toilet gebouwtjes op een lege camping. We zagen hoe daar namen in het hout gekerfd waren en primitieve tekeningen van penissen, die onze bijzondere aandacht trokken. We hebben elkaar aangekeken en deze ontdekking met pretoogjes samen gedeeld.

Vandaag vind ik de boom terug waarin wij als kleine pubertjes toen onze naam hebben gekerfd met een mes uit de keuken van tante Minke. Ik herinner me nog hoe interessant ik het vond om mijn naam in die boom te kerven. Er is nog zo veel te ontdekken als je pas elf jaar bent. Je weet nog zo weinig over jezelf, wie je bent en later zult worden. Je hebt er geen idee van welke inhoud je aan je naam zult gaan geven. Hoe je je zult ontplooien en welke weg je zult gaan in het leven. Ik heb  nooit beseft toen, dat ik na 72 jaar de naam terug zou vinden en dat die nog steeds zichtbaar zou zijn. Ik kerfde de letters:” R. de Jong, Leeuwarden 1951” in de beukeboom en plaatste die woorden keurig in een kader. Een gedeelte is door de groei van de boom in hoogte en breedte helemaal  verdwenen, maar ik herken meteen mijn naam.

Vanmiddag denk ik even terug aan dat meisje van elf en hoe mijn leven daarna is verlopen. Hoe hier en daar ook in mij is gekerfd. Hoe diepe wonden zijn geslagen en hoe de littekens daarvan in mijn ziel zijn opgeslagen. Ik ben nu drie en tachtig jaar en heb leren leven met verdriet en pijn uit het verleden. Het is verwerkt en is deel geworden van de mens die ik nu ben. Samen met alle mooie momenten vormden ze mij.

Ik kijk naar de oude beuk. Binnen in zijn beschadigde stam stroomt het van leven. Hij heeft zich aangepast, de letters zijn niet meer allemaal zichtbaar, omdat de ruwe bast ruimte nodig had. Mijn naam lijkt nu een beetje vergroeid met de boom. De overgebleven letters geven hem iets eigens, iets speciaals, iets wat andere bomen misschien niet hebben. Hij heft zijn grote zware takken omhoog naar de hemel en vangt daar zonlicht en warmte op die hij nodig heeft om verder te kunnen groeien.

De boom en ik, we leerden allebei omgaan met de kerven in ons wezen. De littekens doen minder pijn nu we ouder worden. Ze zijn gedeeltelijk vergroeid met ons zelf. Ze geven ons dat speciale, dat unieke dat bij ons hoort. Er stroomt ondanks beschadiging een sterke kracht door ons wezen. Terwijl hij zijn takken omhoog richt, wend ik mijn blik naar de toekomst.



Reacties zijn gesloten.