Het schooltje trekt aandacht
De sterke geur van het pas geteerde houten schooltje vult mijn neus. Hier in dit heuvelachtige openlucht museum van Lillehammer, met de naam Mauhaugen, staat een grote verzameling oude Noorse gebouwen. Ooit is Anders Sandvig begonnen om leegstaande oude huizen plank voor plank af te breken om ze op zijn eigen terrein weer op te bouwen. Hij wilde dit culturele erfgoed voor de toekomst bewaren. Toen de verzameling zich echter almaar uitbreidde, schonk hij alles aan de stad. En zo is in het begin van de vorige eeuw dit openlucht museum ontstaan. Het is geweldig om te ervaren hoe de bewoners van deze Gudbrandsvallei vanaf de ME tot nu hun huizen bouwden, hun boerderijen, hun staafkerk, gevangenis en dit schooltje.
Een groep toeristen heeft zich verzameld in de lange houten banken van het enige klaslokaal dat de school rijk is. Een actrice die vandaag de strenge juf speelt sommeert mij om ook maar snel te gaan zitten, omdat ik anders in de hoek moet. Ze vat haar taak als vroegere juf voorbeeldig op en vertelt over de gang van zaken in dit schooltje. De meester woonde onder hetzelfde dak en had naast het lokaal zijn kamer met tafel, stoel, bed en kast. De juf mocht niet doorleren en kon daardoor slechts de kleintjes onder haar hoede nemen. Als de juf ons vraagt een lied uit eigen land te zingen klinkt het “Twee emmertjes water halen” een beetje vreemd in deze omgeving. Uit volle borst zingt de juf daarna een mooi Noors kinderlied voor ons.
Buiten raak ik in de greep van oude spelletjes, waardoor ik weer herinnerd word aan mijn eigen jeugd. Op mijn verzoek legt de juf, zittend op de stoep voor de school uit, waar die lange stokjes in een stevige pot toch voor dienden. Ze doet het voor. Het ene kind pakt een stokje waarvan in het midden de bast is verwijderd en laat het plotseling verticaal vallen. Een ander kind moet het dan proberen op te vangen.
Er liggen ook vijf steentjes op een rij. Ook dat is een spel. De juf tikt met haar hand op een steen en als die opwipt pakt ze die met dezelfde hand op. Met de eerste steen tikt ze op de volgende en pakt die ook op. Dan volgt derde, de vierde en de vijfde. Het vereist een handigheid, waarop best geoefend moet worden.
Het lange springtouw is me natuurlijk erg bekend. Bijna dagelijks in het speelkwartier gingen we vroeger touwtje springen, soms deden “volgen”. Dan mocht je maar een sprong doen en het volgende meisje moest er direct achteraan. Deed je het verkeerd, dan moest je aan het touw draaien. Springen tussen twee touwen, waarvan je de ene links om en de andere rechtsom draaide was een hele kunst, ook daarvoor was veel oefening nodig.
Heerlijk is het om me even te verdiepen in vroeger dagen en te ervaren hoe tijden steeds weer veranderen. Ik zie in de herfst geen meisjes meer die met een v-vorm stokje spinnenwebben vangen en die dan met mooie bloemblaadjes versieren, of jongens met een katapult, die besjes wegschieten. Zelfs het springtouw op het schoolplein lijkt verleden tijd, zoals ook de tennisballen tegen de schoolmuur of “schipper mag ik overvaren”.
Misschien kunnen zulke verhalen over spelletjes, als we ze aan elkaar doorvertellen, nog een herinnering vormen voor later, zoals nu in Noorwegen, zodat in de toekomst andere mensen met verwondering en verbazing luisteren naar onze verhalen en kijken naar de creativiteit van mensen door de eeuwen heen.