facebook

Het groene kleed

Langzaam schuift het over mijn lichaam, een groen kleed van papier, dat mij even later helemaal bedekt. Er zit slechts een kleine ronde opening in bij mijn linker oog.  Alleen mijn handen kan ik een beetje bewegen, mijn voeten in blauwe papieren hoesjes hangen over een kussentje, dat onder mijn knieën is gelegd,  mijn haren zijn verstopt onder een  lichtblauwe wegwerpmuts en rond mijn nek is een witte doek geschoven om water op te vangen.

Ik voel enerzijds een weldadige rust in een groot deel van mijn  hoofd, dat met een dunne naald van drie centimeter lang  zwaar verdoofd is. Anderzijds ben ik me terdege bewust van de ingewikkelde ingreep via dat ronde gat in het groene kleed. Ik durf me nog niet over te geven aan de, uit eerdere ervaring gebleken, vaardige handen van de chirurg. Ik stel hem allerlei vragen, die hij geduldig beantwoordt, zodat ik een beetje kan inschatten, waar hij mee bezig is.

Donorschap

De assistente knipt donoroogwit op maat en ook daar wil ik alles van weten, bijvoorbeeld hoe het mogelijk is,  dat ze dat kunnen knippen. Het donorweefsel rekken ze helemaal uit, zodat het groter wordt en ze het voor meerdere mensen kunnen gebruiken. Ik weet dat ergens, in een la bij mij thuis,  een formulier ligt over donorschap. Daar heb ik  lange tijd over nagedacht en daarna besloten, dat ik geen deeltjes van anderen in mijn lichaam wil en dus ook niets kan afstaan. Nu krijg ik noodgedwongen een stukje oogwit van iemand anders in mijn oog en ik denk opeens aan de tekst die ik ooit ergens uitknipte en boven mijn bureau heb gehangen,  omdat ik hem belangrijk vond. . Daar staat: “ Wie nooit van mening is veranderd heeft zelden iets geleerd” .

Ook dat bespreek ik nog met de arts vanonder het laken. Misschien moet ik mijn mening herzien, concludeer ik. De arts reageert met de woorden:  “ Misschien alleen in dit opzicht” , woorden waarin wellicht  een vraag besloten ligt.  Ik denk er over na en besef opeens, dat ik maar beter mijn mond kan houden, zodat de chirurg alle aandacht aan mijn oog kan besteden. Daarom doe ik mijn rechteroog dicht en laat mijn gedachten een andere weg gaan.

Versierde doodskisten

Een groen kleed wordt in mijn gedachten een wit kleed, het zou een doodskleed kunnen zijn, dat alleen nog vormen  zichtbaar laat, zoals mijn vorm nu onder dat groene  papier te zien is, maar de kleur wit  voor een doodskleed vind ik eigenlijk niet zo bij mij passen. Het is de kleur van onschuld en wie is er nu helemaal blank van binnen? Misschien zou voor mij een veelkleurig kleed beter passen. Mijn binnenkant is lang niet zuiver, al doe  ik mijn best om steeds een beetje wijzer te worden en daar naar te handelen. Ik denk ook aan mensen, die hun eigen doodskleed maken. Al werkende aan je doodskleed kun je nadenken over je leven en daarin verwerken wat voor jou belangrijk was en is en dat jou maakte tot wie je bent. Dan gaan mijn gedachten naar versierde doodskisten  met de vorm van de overledene, soms prachtig gebeeldhouwd  op de kist, of een sarcofaag zoals ooit in Egypte, met prachtige kleuren beschilderd.

Mijn laatste gedachte

 Maar stel nu eens, dat ik echt nu dood zou gaan, beetje vreemde gedachte, dat wel, maar als dat zo zou zijn, aan wie of wat zou ik  dan mijn laatste gedachte willen wijden? Wat is in mijn leven dan het allerbelangrijkste? Zou het een mens zijn die me dierbaar is , een kind waarvan ik hou,  of een bijzondere gebeurtenis die ik meemaakte, een prachtig uitzicht of een idee voor nieuwe blog? Het zou van alles kunnen zijn, mijn laatste gedachte.

Ik overdenk mijn leven tot nu toe en vind daarin zoveel mooie momenten, dat dankbaarheid de boventoon voert, ondanks ook veel tegenslag en strijd. Terwijl ik mijn vingers langzaam beweeg en me weer bewust ben van mijn ademhaling, hoor ik de arts zeggen, dat hij aan het hechten is. De draad is zo dun als een haar, vertelt de assistente nu, misschien nog wel dunner en als ik met een beetje  trillende stem vraag wat hij dan hecht, blijkt het mijn netvlies te zijn. De operatie is afgerond. Het groene doek mag weer weg , de blauwe muts en sokken ook en terwijl ik me langzaam opricht,  groeit bij mij het besef, dat ik misschien nog wel heel lang mag leven en dat er wellicht nog wel heel veel gedachten zullen zijn die mijn leven mooi maken. Ik schrijf ze op in dagboeken, waarvan de kleur heel af en toe een rol speelt. Nu even geen groen, denk ik.



Reacties zijn gesloten.