facebook

Een wonderlijke winterwandeling

Mijn dikke winterschoenen, waarin ik een zooltje van warm schapenvacht heb gelegd voor de juiste maat, laten een ondiep spoor achter in de verse sneeuw. Ik hoor een zacht geluid als de sneeuw knerpt bij ieder nieuwe stap die ik zet. Mijn ogen nemen de omgeving waar. Een wit besneeuwd kronkelpad tussen kale, hoge bomen. Hier is verder alleen de stilte hoorbaar. Ver verwijderd van de drukte wandel ik in een landschapspark. Het hoort bij het eeuwen oude Dekemastate in de buurt van ons dorp. Naast enkele bijzondere gebouwen, zoals de state zelf, een tuinmanswoning en een koetsiershuis, bewaren de ommuurde moestuin en deze specifieke laan door het park nog een herinnering aan vroegere tijden. Er ligt een oude grafsteen tussen de bomen, uit 1550, met de namen van Hette Dekema en Reynsck Camstra . Mijn gedachten gaan daarna al wandelende ook terug in de tijd. Zou ik mezelf met haar kunnen vergelijken? Mijn echte naam is Rinske en zij heet Reinsck. Dat lijkt een beetje op elkaar, al zitten er vijf eeuwen tussen onze werelden. Mijn vetleren schoenen veranderen in zacht leren laarsjes, mijn winterbroek is opeens een lange warme wijde wollen rok die mijn benen warm houdt en prachtige sierlijke bewegingen maakt, als die bij iedere stap die ik zet om mijn benen dwarrelt, net boven de pas gevallen sneeuw. Zou die adelijke dame waar ik nu aan denk, mevrouw Reynsck Camstra van Dekema, ook zo hebben genoten van deze stille tuin?  Zou ze veel herinneringen bewaren aan haar kindertijd, toen ze hier met haar familie , de Camstra’s woonde en de state nog Camstrastate heette?  

In de verte staat een theekoepeltje aan het pad. In oker geel geverfd met donkergroene lijsten om de ramen. Het heeft veel glas, zodat je een ruim uitzicht hebt over de tuin en de de verre landerijen. Een theekoepeltje, dat uitnodigt om even te rusten. Binnen staan kleine rieten stoelen en aan de vensters zitten nog scharnieren en knoppen uit lang vervlogen dagen. Ik kan mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en probeer een van de ramen te openen. Het lukt en opeens komt er een frisse winterlucht naar binnen gewaaid. Onlangs is dit theekoepeltje prachtig gerestaureerd en nu voor mensen als ik een heerlijke verademing en een rustpunt tijdens mijn wandeling. Ik neem even plaats in een van de rieten stoelen en laat mijn gedachten de vrije loop.

Genietend van de rust in deze tuin, denk ik aan de onrustige tijd van Reynsck in het Friesland van de 15e eeuw. De Schieringers en Vetkopers zijn dan constant met elkaar in conflict en bestrijden elkaar met vaak bloedig geweld. Soms is het nu na vijfhonderd jaar nog steeds niet zo duidelijk, wat de oorzaak was van de voortdurende strijd tusssen de partijen, een strijd die mede veroorzaakt werd door nog andere partijen met vaak verschillende belangen. De vader van Reynsck moet met lede ogen hebben aangezien, dat zijn mooie Camstrastate, hier op deze plek in Jelsum, in 1498 volledig is  verwoest in de voortdurende strijd tussen al die partijen.  

Dit prieeltje stond vast nog niet in het park toen Reynsck Camstra zich hier opnieuw vestigde in 1522. Ze was pas weduwe en nog maar  39 jaar oud. Met haar man Hette van Dekema woonde ze tijdens haar huwelijk wisselend op Dekemastate in Weidum en ’s winters in het Dekemahuis in Leeuwarden aan de Gote kerkstraat. Haar man Hette was grietman van Baarderadeel, een soort burgemeester in die tijd  en hij voelde zich een rasechte  Schieringer. Ik vraag me vandaag al mijmerend af waarom zo’n deftige dame uit een voornaam geslacht hier in 1522 wil gaan wonen, nu de state, die ze onlangs van haar vader erfde, helemaal is vernield. Ze heeft inmiddels zeven kleine kinderen. Hoe wil ze in haar onderhoud gaan voorzien?  

Ze kiest heel dapper voor de niet al te grote boerderij op haar erf. Ze besluit zelf als boerin dat boerenbedrijf te gaan leiden en vraagt aan de vroegere pachter van haar vader om steun bij het ploegen en hooien van het land. Een adelijke dame die boerin wordt. Dagelijks de koeien melkt, kaas maakt en groente verbouwt in haar tuin.  Ze steekt letterlijk de handen uit de mouwen. Daar heb ik respect voor. In  de zomer zal ze in deze tuin met haar kinderen hebben gewandeld en gespeeld, als ze na hun werk en hun lessen even vrij waren. Want dat zal ze belangrijk gevonden hebben. Haar kinderen moesten goed onderwijs krijgen. Misschien had haar tweede zoon Pieter Hettes zijn studie in Leuven wel aan haar principes te danken. Hij zou later ook grietman worden net als haar overleden man Hette Dekema.

Naast het werk als boerin op de boerderij zorgde ze er voor, dat de oude state weer werd opgebouwd. Deze bijzondere plek was voor haar een plaats, waar ze een opdracht in zag. Ze zal met de bouwer overleg hebben moeten plegen en hebben toegezien op de resultaten van de bouw. Ze zal de financieën hebben moeten beheren. In die tijd was dat , zeker voor een vrouw, een taak die respect afdwong. Haar naam Reynsck komt van Rein, een naam die raagever of raad betekent. Een wijze vrouw was ze in elk geval. Of ik in vergelijking met haar een beetje in haar buurt kom?

Ik denk al wandelende aan mijn eigen huis, aan mijn tuin en de grote verschillen met deze omgeving. Bij mij geen boerderij en ook geen koetshuis, zoals de latere bezitters van de state hadden, maar een garage, geen koeien en paarden, maar een auto en een fiets, geen adelijke state maar een gerieflijke woning met moderne apparaten en zonnepanelen. Geen groot wandelpark,  maar een kleine, zelf te onderhouden tuin. Ik kijk nog even achterom als ik de statige tuin verlaat op weg naar huis. Het huis waar ik me gelukkig voel en waar ik graag nog heel lang wil blijven wonen.



Reacties zijn gesloten.