facebook

Een vervelende vent

Er rijdt weer zo’n vervelende vent achter mij. Hij toetert en knippert met zijn lichten. Natuurlijk rem ik af bij het naderen van een rotonde, maar er zijn altijd mannen die me willen passeren, terwijl ik echt niet een trage weggebruiker ben. Als ik de rotonde ben gepasseerd zet ik daarom de sokken er in. Ik zal die jonge vent eens even laten zien, dat oudere vrouwen ook nog best kunnen rijden. Je mag op deze weg honderd, dus geef ik lekker gas en bij een snelheid van iets boven de honderd kijk ik in mijn achterspiegel. Daar komt hij aanracen, knippert nog eens met zijn lampen en probeert me te passeren.

Soms denk ik, dat het aan de fietsen ligt die we achterop  onze auto meevoeren. Dat geeft andere weggebruikers soms het idee, dat we oud, grijs en traag zijn.  Natuurlijk ervaren wij geregeld dat alles niet meer zo snel gaat als vroeger, maar traag wil ik dat niet noemen. We hebben een half uurtje geleden samen het fietsenrek op de trekhaak gedrukt en daarna de verlichting van het rek nog gecontroleerd. Voor de fietsen  hebben we een soort ritueel ontwikkeld, waarbij we zonder woorden precies weten wat we moeten doen. Eerst komt de damesfiets achterop. Het stuurnaar rechts, waarbij mijn man de grote knop voor de versteviging dichtdraait en ik de bandjes om de wielen doe. Vervolgens komt de herenfiets precies andersom daarachter.

Het zijn de laatste handelingen voor vertrek. We sluiten daarna de huisdeur en ik pak nog mijn handtas, die ik altijd graag binnen bereik houdt. We hebben vandaag nog even afscheid genomen van een aardige buurvrouw op het chaletpark, die ons een goede reis naar huis wenste en beloofde voor onze planten te zorgen als we weg zijn. De zon schijnt en we genieten van de tocht. totdat die vervelende man in zijn witte auto ons lastigvalt met zijn getoeter.

Waarom vind ik dat toch zo vervelend? Waarom wil ik niet, dat mannen me onderweg inhalen en dan voor me gaan rijden? Om op die vraag een antwoord te vinden denk ik aan vroeger. Als kind mocht ik vanwege mijn lengte als klein meisje altijd vooraan in de rij staan. Dat vond ik heerlijk. Ik kon alles zien en kon ook gezien worden. Vooraan staan is voor kleine mensen sowieso belangrijk, want in een grote groep val je niet op, word je niet gezien en zie je ook niet veel. In een theater zit ik ook niet graag achter een rijzige gestalte, want die ontneemt me dan alle uitzicht.

Het probleem van klein zijn kun je zowel letterlijk als figuurlijk  zien. Ook in figuurlijke zin wil ik graag gezien worden. Ik heb in het tweede deel van mijn leven ontdekt, dat ik bij de gespreksgroep thuis graag de leiding neem en in besturen de voorzittersrol ambieer. Een ander voorbeeld is mijn eigen website, waar ik mijn schilderijen plaats en verhalen publiceer, zodat anderen die kunnen lezen. Misschien zit het in mijn genen dat ik graag gezien word, want dat was ook iets waar mijn vader van hield. In elk geval voel ik me prettiger als mijn uitzicht niet wordt belemmerd.

Vlak voor de volgende rotonde op deze tweebaansweg schiet de wagen ons voorbij, waarna de bestuurder behoorlijk op de rem moet trappen. Ik schud mijn hoofd over zoveel roekeloos gedrag. Ook ik moet snelheid minderen.  Dan gaat er een raampje open aan de rechterkant van de auto voor ons, steekt een arm naar buiten die ons maant om te stoppen. Een jonge vrouw stapt uit en snelt naar onze auto. “Jullie fiets hangt al half van het rek. Nog even en hij is er helemaal afgevallen”, roept ze. Dan stapt ze snel weer in, omdat wij de hele weg blokkeren met ze ‘n tweeën. We schrikken en kijken achterom. Geen gebreken  te zien, maar hier voor de rotonde kunnen we niet blijven staan om te kijken naar die fiets. Heel langzaam rijdend nemen we op de rotonde de eerste weg naar rechts en rijden een parkeerplaats op.

Daar inspecteren we ons fietsenrek en zien de herenfiets met het voorwiel helemaal op de weg hangen. De voorband is in het midden helemaal versleten.

Dan zien we de oorzaak. De bandjes waarmee ik altijd de wielen vastsnoer hangen bij de herenfiets nog helemaal los. Alleen de grote knop die de zadelstang vasthoudt is aangedraaid. Door de plotselinge onderbreking van ons ritueel door de aardige vrouw, ben ik die bandjes helemaal vergeten vast te maken. We controleren het voorwiel, geven er een flinke draai aan en hangen nieuwsgierig met de neus bijna op het wiel, om te zien of er een slag in zit. Ik voel me schuldig, maar zo te zien is het wiel nog niet verbogen.

Bij de fietsmaker krijg ik te horen, dat ik beter moet letten op andere weggebruikers. Knipperen met de lichten betekent vaak een waarschuwing, meent de man. Dus niet extra gas geven mevrouw, maar opletten en controleren. Ik schaam me een beetje voor mijn te snelle conclusie. Mijn vergeetachtigheid kost ons vandaag alleen een nieuwe voorband, maar het had erger gekund en we zijn daarom onze onbekende waarschuwer dankbaar voor zijn getoeter en het knipperen met zijn lichten.



Reacties zijn gesloten.