facebook

Een jas van opa

Ik weet soms niet wat mij drijft, als er een vreemde en tegelijk beslissende gedachte in mij opkomt, die ook in een directe daad moet worden omgezet. Ik heb besloten, dat ik de kleren van mijn man ga weggeven, nu hij overleden is. Wat heeft het nog voor zin om alles te laten hangen? Ik heb er, nu hij ze zelf niet meer kan dragen, zelfs een beetje moeite mee er steeds naar te kijken. Het gemis van de man die de kleren droeg is dan zo groot.

Er is natuurlijk iets voor te zeggen om kleding van je man te bewaren, om de herinnering levend te houden. Ik ken een heel creatieve vrouw die van alle overhemden van haar man een prachtige quilt heeft gemaakt. Behalve het mooie resultaat is het maken van een quilt meteen ook een vorm van verwerken van je verdriet. Je kunt ook een dierbaar kledingstuk uitkiezen om te bewaren, om er af en toe even naar te kijken, omdat je er fijne herinneringen aan hebt. Maar ieder mens kiest uiteindelijk een manier van rouwen en verwerken die past bij de persoon die je bent. Dat kan op heel verschillende manieren. Daarin kunnen vrouwen vaak heel creatief zijn.

Ik schuif vandaag de deuren van zijn kleerkast open en begin te sorteren. De zomer en wintervesten haal ik naar voren en geef die een plekje in mijn atelier, daar kunnen de colbertjes ook wel hangen aan de grote houten schildersezels. Jacks en truien vinden een plekje op de grote bureautafel en overhemden drapeer ik op het brede bed in de slaapkamer. Zo, nu is alles mooi overzichtelijk. Als straks de kinderen en kleinkinderen komen kunnen ze uit de voorraad iets kiezen wat ze willen hebben, denk ik dan. Zou het eigenlijk wel een goed idee zijn? Willen jongelui van tegenwoordig wel iets van hun oude opa dragen? Maar ja, daar staat tegenover dat mijn man altijd goede kwaliteit koos als het om zijn kleren ging. Misschien, heel misschien kunnen ze er nog iets mee. Ik wacht maar af tot ze straks komen.

Ze blijken best enthousiast te zijn als ze achter elkaar aan de trap op stevenen naar het atelier en de slaapkamers. Ik bedenk opeens, dat zes grote pubers en enkele volwassenen samen, de kamers boven wel voor een groot deel opvullen. Waar moet je dan beginnen met kiezen? Nu hoop ik maar dat ze elkaar een beetje ruimte geven om iets uit te zoeken. Ze kijken eerst rond en helemaal zonder gène beginnen ze even later kleren te passen. Ze raken daarbij in de ban van een verkleedpartij die voor mij totaal onverwacht bezig is te ontstaan. Het is een vrolijke boel. Zelfs de meisjes zie ik voor de grote spiegel staan in een overhemd met korte mouw. Ze passen en ruilen en hebben pret. De vesten zijn ook zeer aantrekkelijk. De grote puberkerels passen een colbert met een daarbij goed kleurend overhemd. Ze maken bij elkaar de knoopjes van de mouwen vast. Bekijken het resultaat in de spiegel en lijken opeens meer op echte mannen, want het gezegde : “Kleren maken de man”, komt hier wel degelijk tot uiting.

Ik zie vanuit mijn ooghoek plastic zakken verschijnen waar de gekozen kleding in opgeborgen wordt. Voor de vesten en truien die ook van hand tot hand zijn gegaan zijn zelfs nog grotere zakken nodig. Er blijkt meer in de tassen te verdwijnen dan ik voor mogelijk hield. Dat er zoveel belangstelling zou zijn voor kleding van een oude tachtiger is niet bij me opgekomen. De jeugd heeft meestal toch een heel eigentijdse smaak. Ik denk nu, dat het is toch voornamelijk de liefde van de kinderen voor een grootvader is, die van hen hield, die hier meespeelt. In het atelier blijven veel lege kleerhangers achter, die door een van de ouderen netjes bij elkaar worden verzameld.

Als ik een breedgeschouderde kleinzoon in een warme wollen winterjas van mijn man naar huis zie vertrekken, doe ik hem nog een mooi geblokte wollen sjaal van opa om de hals. Zo dat past mooi bij een student, meen ik. Hij glundert. Ik ook. Met een tevreden gevoel zwaai ik de kinderen na als het donker wordt en sluit dan de deuren van het huis. Alleen ben ik nu met een huis vol herinneringen aan een man waar ik zoveel van heb gehouden.



Reacties zijn gesloten.